Historie Real Madrid

De historie van voetbalclub Real Madrid gaat terug naar het jaar 1902. Om precies te zijn op 6 maart van dit jaar. De club droeg destijds nog niet de titel ‘Real’, wat Spaans is voor koninklijk. Onder de naam Madrid Club de Fútbol werd Juan Padrós Rubió de eerste clubpresident. Eerder dan men misschien zou denken, speelde Madrid CF enkele maanden na de oprichting al haar eerste El Clásico. Dit was nog niet in competitieverband, maar deze wedstrijd werd gespeeld ter gelegenheid van de intreding van Koning Alfons XIII. Na successen van de club was ook deze Koning Alfons XIII degene die op 29 juli 1920 het predicaat ‘Real’ uitreikte aan de club. Want Madrid CF won in 1905 al de Copa del Rey, en veroverde daarmee haar eerste grote prijs. Deze beker wisten zij achtereenvolgens in 1906, 1907 en 1908 ook te winnen. De Primera División was er toen nog niet. Daar werd Real Madrid in 1928 medeoprichter van. Slechts 4 jaar later volgde de eerste landstitel voor Real, en kroonden zich daarmee in 1932 tot kampioen van de hoogste divisie van Spanje.

Heropbouw Real Madrid

Na de Spaanse Burgeroorlog, zorgde de nieuwe clubvoorzitter Santiago Bernabéu vanaf 1943 voor de heropbouw van de club. Bernabéu was 15 jaar speler van de club, waarna hij ook een jaar de trainer van Real Madrid is geweest. Hij zette in oktober 1944 de bouw van een nieuw stadion in gang. Ruim 3 jaar later, op 14 december 1947 werd het stadion in gebruik genomen, en met slechts enkele kleine renovaties en vernieuwingen is dit zelfde stadion nog steeds de thuishaven van De Koninklijken. De naam van het stadion werd Estadio Chamartín, dit verwees naar de Madrileense wijk waar het stadion zich bevond. In 1955 werd het stadion wegens het grote succes onder de toenmalige clubvoorzitter vernoemd naar Estadio Santiago Bernabéu, welke naam het stadion vandaag de dag nog steeds draagt.

Historie Real Madrid

Onder zijn leiding brak in de jaren vijftig en zestig de glorietijd van Real Madrid aan. Naast meerdere landstitels, wist Real sinds het ontstaan van de Europa Cup I in 1955, die mede werd opgericht door Santiago Bernabéu, de beker 5 maal op rij te winnen. Dit succes werd behaald met onder andere legendes als Ferenc Puskás en Alfredo Di Stéfano op het veld. Pas in 1961 verloren zij de eerste wedstrijd in de Europa Cup I, je raadt het misschien al, deze wedstrijd werd verloren tegen FC Barcelona. Geen wonder dat dit is uitgegroeid tot één van de grootste rivaliteiten ter wereld, een wedstrijd tussen deze 2 wordt dan ook niet voor niks de Derby van het Heelal genoemd.

Voorbij gestreefd door FC Barcelona

Tot de jaren tachtig domineerde Real Madrid in Spanje en ging de winst slechts enkele keren naar een andere club. Na de dood van Santiago Bernabéu in 1978, werd Real Madrid begin jaren tachtig voorbij gestreefd door de clubs uit Baskenland en Catalonië. Deze clubs waren Athletic Bilbao, Real Sociedad en uiteraard FC Barcelona. Maar vanaf 1986 wist Real zich weer maar liefst 5 keer op rij tot kampioen van Spanje te kronen. In deze periode was de Nederlandse succescoach Leo Beenacker de trainer van Los Merengues. In de jaren negentig moesten de Koninklijken wederom een stapje terug doen, toen zij werden overmeesterd door het FC Barcelona van Johan Cruijff, dat landskampioen werd van 1991 tot 1994.

Tijden van de Galácticos

In 1995 verbrak Real Madrid deze dominantie door de competitie te winnen in 1995 en 1997. Ook wisten zij een jaar later hun zevende Europa Cup I te winnen, die ondertussen de UEFA Champions League genoemd werd. In 2000 wonnen zij de UEFA Champions League opnieuw, met sterspelers als Raúl Gonzáles, Clarence Seedorf, Fernando Morientes en Roberto Carlos. Naast de achtste Europese hoofdprijs stond het eerste jaar in de 21e eeuw in het teken van de komst van Florentino Pérez, de nieuwe clubpresident. Zijn doel was doormiddel van het aantrekken van stervoetballers, Real Madrid de beste en grootste club ter wereld te maken. De spelers die hij aantrok kregen de bijnaam Los Galácticos, wat letterlijk vertaald ‘De Buitenaardsen’ betekent. Voor het contracteren van deze spelers is veel geld nodig.
Vóór de komst van Pérez stond de club 300 miljoen Euro in de schuld. Maar dit loste hij op door een vijftig jaar oud trainingscomplex van de club voor 500 miljoen Euro te verkopen aan de stad Madrid. Op deze manier wist hij onder andere Luís Figo, Zinédine Zidane en Ronaldo naar Real Madrid te halen. Deze stervoetballers speelden samen met spelers uit de eigen jeugdopleiding, deze combinatie was een ware succesformule. Het resulteerde in twee landstitels in 2001 en 2003, en nog eens de beker met de grote oren in 2002.

Minder succesvol en wisseling van veel trainers

Vanaf 2003 werd het succes allemaal wat minder bij Real Madrid. Nadat routinier en aanvoerder Fernando Hierro, evenals succestrainer Vicente del Bosque vertrokken bij de club is het nooit meer in de vorm gekomen waar het team in de voorgaande jaren in verkeerde. Na vele trainerswissels, zonder succes, legde Florentino Pérez zich erbij neer, en trad hij in het begin van 2006 af als clubpresident. Zijn vervanger was Fernando Martín, maar al in april van hetzelfde jaar moest ook hij alweer aftreden, het clubbestuur had onvoldoende vertrouwen in hem. Er werden nieuwe presidentsverkiezingen gehouden en deze werden gewonnen door Ramón Calderón. Zijn belofte bij deze verkiezingen was om de middenvelder Kaká te contracteren. Deze belofte wist hij niet waar te maken, wél stelde hij Fabio Capello aan als nieuwe trainer, en wist hij onder andere Ruud van Nistelrooij, Fabio Cannavaro en Emerson naar Madrid te halen. Ondanks de nieuwe trainer en vele nieuwe aankopen won Real niet veel prijzen, ze wonnen wel de landstitel nipt op onderling resultaat met een gelijk aantal punten als FC Barcelona. Maar dit was niet genoeg, Fabio Capello werd ontslagen als trainer, vooral door het onaantrekkelijke en defensieve spel dat Real Madrid vertoonde. Onder de nieuwe trainer Bernd Schuster, die tevens oud-speler is, werden voor het eerst veel Nederlandse topspelers gehaald om het voetbal aantrekkelijker te maken. Dit waren Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart, Arjen Robben, Klaas-Jan Huntelaar en Royston Drenthe.

Nieuw tijdperk Florentino Pérez

In 2009 werd Florentino Pérez opnieuw aangesteld als clubvoorzitter. Hij had wederom de belofte grote namen naar Real Madrid te halen. Het lukte hem wél om de Braziliaan Kaká te contracteren, ook kocht hij Portugees Cristiano Ronaldo voor 94 miljoen Euro van Manchester United. Dit resulteerde in het seizoen 2011/12 eindelijk weer voor succes. Onder José Mourinho won Real de 32e landstitel en behaalde sinds een aantal seizoenen weer de halve finale van de Champions League. In 2014, onder Carlo Ancelotti, wisten zij deze voor het eerst in twaalf jaar ook te winnen. Dit maakte Real Madrid de eerste club die tien keer de Europese hoofdprijs wist te winnen. Cristiano Ronaldo en de gloednieuwe speler Gareth Bale hadden een groot aandeel hierin.
Vanaf seizoen 2015/16 wisten zij opnieuw groot Europees succes te behalen. In dit seizoen, en het seizoen daarna werden ze de eerste club die de UEFA Champions League twee keer op rij wisten te winnen, sinds het toernooi deze naam kreeg in 1992. Het seizoen hierna, in 2017/18 braken zij opnieuw de records, en wonnen zij de Champions League voor de derde keer op rij. Deze reeks werd in maart 2019 verbroken door uitschakeling in de achtste finale tegen Ajax Amsterdam.